Boeken

Verplaats een exemplaar van dit boek naar Mijn Winkelwagen

AuteurEeden, Frederik van
TitelDe Kleine Johannes 2
UitgeverW. Versluys
GenreSF / Fantasy
Reeksnummer
Editie1930 - gebonden, halflinnen band - oude spelling - 216 blz.
ISBN nummer
Taalvlag_nl
Conditiestaatstaatstaatstaatstaatstaat
Matig
Beschrijving staat(A, roest)
Gewicht425 gram
Past door brievenbus (Ja/Nee)Ja
Prijs€ 4,00
OmschrijvingFantasy / Literatuur - Autobiografisch verhaal in sprookjesvorm. De kleine Johannes heeft erg veel fantasie en hij kan goed overweg met zijn hond, Presto en zijn kat, Simon. Hij droomt ervan om naar de grot te vliegen, die door de wolken gevormd is. Als hij op een zomeravond in een bootje op het meer drijft, verschijnt er een libelle. Deze verandert in Windekind, die hem meevoert op een wonderlijke reis. Windekind vertelt hem dat de zon haar vader is. Ze gaan eerst naar de krekelschool, waar Johannes leert dat de mens een groot, nutteloos en schadelijk dier is en dat het zeer laag staat, omdat die niet kan vliegen of springen. Daarna gaan ze naar een weldadigheidsfeest in een konijnenhol, dat gehouden wordt ter ere van alle dieren die zijn omgekomen door de komst van mensen met honden. Op dit feest ontmoet Johannes de elfenkoning Oberon. Deze geeft hem een gouden sleuteltje, dat op een gouden kistje vol met kostbaarheden moet passen. Hij kan alleen niet zeggen waar dit kistje is. De volgende dag krijgt Johannes straf op school. Hij had namelijk de leraar verbeterd, toen deze zei dat de zon vrouwelijk is. Die avond kan hij Windekind dus niet weer ontmoeten. Pas op vrijdagavond gaan ze weer samen op pad. Windekind vertelt hem allerlei verhalen over de dieren, die overeenkomsten met mensen vertonen. Zo hekelt hij de Oorlogsmieren in de godsdienstoorlogen. Johannes vindt dat de mieren dom zijn, maar Windekind zegt dat de mensen juist naar de mieren toekomen om wijzer te worden. Daarna gaan ze naar een zendingsfeest. Johannes wil niet meer bij de mensen wonen en wanneer Windekind hem over de kabouters vertelt, wil hij deze leren kennen. Als hij de kabouter Wistik ontmoet, vraagt hij of de waarheid te vinden is. Die staat niet in het elfenboekje en ook niet in het kabouterboekje. Windekind heeft Johannes verlaten en deze gaat op zoek naar het kistje. Hij vindt wel een bijbel, maar die moet hij niet hebben. In de lente ontmoet hij Robinetta, die een roodborstje op haar schouder heeft. Johannes is verliefd op haar, maar vindt daarmee nog niet het geluk. Wistik zegt hem dat hij aan het roodborstje moet vragen waar hij het geluk kan vinden. Deze tjilpt: “Hier niet! Hier niet!”. Robinetta wil hem ook helpen en zij laat hem de bijbel zien. Daar heeft Johannes niets aan en hij zegt dat hij geen eerbied voor God heeft. Nu mag Robinetta van haar vader niet meer met hem omgaan. Nu is hij na Windekind ook Robinetta kwijt. Pluizer vindt hem in een droevige stemming. Johannes vindt hem een beetje eng, ook al omdat hij minachtend over Wistik spreekt. Hij treedt hardhandig op, wanneer Johannes over Windekind praat. Hij neemt hem mee naar Dr. Cijfer en de sombere achterbuurten van de stad. Vervolgens gaan ze naar het kerkhof, naar Hein de Dood, waar Johannes ziet wat er van de mens verwordt. Hij ziet ook zijn eigen dode lichaam. Johannes verandert zijn gedachten en hij overwint de macht van Pluizer, wanneer deze de doodsoorzaak van Johannes’ vader wil onderzoeken door zijn lichaam open te snijden. Hein knikt naar Johannes als hij ziet dat deze de wil van Pluizer kon weerstaan. Windekind komt terug, maar past niet meer in de wereld van de volwassen geworden Johannes. Hij voert Johannes mee en wijst hem op het Grote Licht. Dan ontmoet hij een mens (de Ongenoemde) die hem op het donkere oosten wijst, waar de mensheid met haar weedom is. Johannes moet kiezen tussen Windekind en de Ongenoemde: hij wendt zich van Windekind af en gaat met de ernstige mens mee.